Hoe werkt de koppeling
De koppeling, hoe werkt die nou? En waarom hebben we er als we beginnen met rijles zo'n moeite mee.
Je kent het wel, bij het wegrijden slaat de motor af omdat je de koppeling niet onder controle hebt. En dit soms wel een paar keer per les, super frustrerend het blijft vervelend ook als de instructeur je helpt. In het begin van het autorijden is oefening het sleutelwoord, je zal nu eenmaal gevoel voor de koppeling moeten krijgen en natuurlijk geeft je instructeur je daar allerlei tips voor.
We zullen eens stap voor stap kijken hoe een koppeling werkt.

In de afbeelding hierboven zie de complete aandrijflijn van een auto, deze begint bij de motor, tussen de motor en versnellingsbak zit de koppeling en na de versnellingsbak de aangedreven wielen.
Als de versnellingspook in de neutraal stand staat en je start de motor met ingetrapte koppeling waarna je het koppelingspedaal los laat dan ziet het er als bovenstaande afbeelding uit.
De motor draait, de koppeling is los waardoor de motor wel de onderste as van de versnellingsbak aandrijft maar omdat deze niet geschakeld staat worden de wielen niet aangedreven en rijdt de auto niet.
Meld je aan voor een gratis proefles.
Als de versnelling in de vrij stand staat bevindt de versnellingspook zich tussen de 3e en 4e versnelling in. Tijdens het schakelen behandel je de versnellingspook met respect je gebruikt dus niet te veel kracht. Rustig en met gevoel schakelen zorgt ervoor dat je niet in de verkeerde versnelling schakelt.


Om te kunnen schakelen zul je eerst het koppelingspedaal volledig in moeten trappen. De verbinding tussen de motor en de onderste as van de versnellingsbak wordt nu verbroken waardoor de tandwielen in de versnellingsbak stil komen te staan. Als je nu de versnellingspook in b.v de 1e versnelling zet dan grijpen de tandwielen die hierbij horen in elkaar, laat je nu de koppeling los dan komt de verbinding tussen de motor en de wielen tot stand en gaat de auto rijden.
trap je de koppeling niet volledig in dan blijven de tandwielen op de onderste as draaien, als je dan schakelt zullen de tandwielen over elkaar knarsen en als dat te vaak gebeurt ontstaat er schade aan de versnellingsbak.

Nadat je geschakeld hebt wil je wegrijden. Laat de koppeling opkomen tot dat je voelt dat de auto wil gaan rijden ( aangrijpingspunt ) geef dan een beetje gas en laat de koppeling rustig verder opkomen en geef steeds een beetje meer gas. als de auto rijdt laat je de koppeling geheel los. Laat je de koppeling te snel los dan slaat de auto af.
Na het wegrijden mag je niet te lang je voet op het koppelingspedaal laten rusten, doe je dit wel dan komt de verbinding tussen de motor en de versnellingsbak niet helemaal tot stand wat extra slijtage van de koppeling tot gevolg heeft. Dus als je klaar bent met schakelen voet van de koppeling

Als je dan in de 1e versnelling rijd en je bereikt de 2000 of 2500 toeren per minuut ( omwentelingen van de motor ) dan is dat het moment van overschakelen naar een hogere versnelling. Ook nu moet de koppeling geheel ingetrapt worden en het gas pedaal moet losgelaten worden dan kun je schakelen naar een andere versnelling. Na het schakelen de koppeling weer rustig op laten komen en verder rijden. Dit herhaal je telkens als je het juiste toerental hebt bereikt.
Wat kan er allemaal fout gaan tijdens het wegrijden en schakelen

De motor slaat af;
Je laat de koppeling te snel los of geeft tijdens het wegrijden onvoldoende gas.
Laat het koppelingspedaal opkomen tot het aangrijpingspunt en geef dan een beetje gas terwijl je de koppeling verder omhoog laat komen, hierdoor geef je de motor voldoende kracht om de auto op gang te brengen. Laat de koppeling pas los als de auto rijd.
Het koppelingspedaal bedien je met je linkervoet, om het op laten komen wat makkelijker te maken kun je het beste je hiel op de vloer van de auto laten staan en het pedaal onder je voet door laten glijden. Op deze manier heb je steun en kun je het koppelingspedaal beter onder controle houden.
Laat de koppeling dus niet te snel helemaal los je belast de motor dan te veel en deze slaat af.
De motor kan ook afslaan omdat je de verkeerde versnelling hebt gekozen.
Zet dan de versnellingspook weer in de vrij stand ( tussen de 3e en 4e versnelling in ) en schakel opnieuw naar de 1e versnelling.
Schakel rustig en met gevoel, als je er teveel kracht opzet is de kans van verkeerd schakelen veel groter.
De motor begint te loeien, hij maakt veel lawaai en de auto trekt niet snel op;
Dit komt doordat u te veel gas geeft en het koppelingspedaal te weinig laat opkomen.
Luister naar het motorgeluid, als de motor al wat sneller draait dan geef je al genoeg gas om rustig weg te kunnen rijden. Laat nu je koppeling voldoende opkomen totdat de auto begint te rijden.
Let op! Als je te veel gas geeft dan gaan de koppelingsplaten onnodig slijten en verbruik je te veel brandstof wat slecht is voor het milieu.
Dit kan ook komen doordat je in de verkeerde versnelling zit.
Zet dan de versnellingspook weer in de vrij stand ( tussen de 3e en 4e versnelling in ) en schakel opnieuw naar de 1e versnelling.
Tijdens het wegrijden schokt de auto;
Je laat dan het koppelingspedaal te snel en te veel opkomen. De koppelingsplaten komen dan met een flinke klap op elkaar waardoor je de auto voelt schokken. Dit is slecht voor de motor en koppelingsplaten.
Dit gebeurt vaak bij het overschakelen je voelt dan ook een schok in de auto.
Laat het koppelingspedaal rustiger opkomen totdat de auto begint te rollen. Onthoud de stand van je voet en laat het koppelingspedaal steeds wat sneller tot hetzelfde punt opkomen om sneller weg te kunnen rijden. Natuurlijk in combinatie met een beetje gas.
Laat het koppelingspedaal rustig opkomen tot aan het aangrijpingspunt, als je eenmaal weet op welke hoogte dat zit dan kun je het koppelingspedaal steeds sneller oplaten komen tot de auto begint te rijden. Zonder dat de auto gaat schokken.
Houd het koppelingspedaal even vast bij het aangrijpingspunt 2 á 3 seconden is genoeg. Zo kom je geleidelijk op gang zonder schokken of afslaan van de motor. Doe dit ook na het overschakelen vang de koppeling op.
Je hoort de tandwielen van de versnellingsbak op elkaar knarsen;
Je hebt het koppelingspedaal niet of niet volledig ingetrapt.
Trap het koppelingspedaal volledig in! Hierdoor verbreek je de verbinding tussen de motor en de versnellingsbak. Als deze verbinding verbroken is draaien de tandwielen in de versnellingsbak niet en kun je schakelen. trap je de koppeling niet volledig in dan blijven de tandwielen draaien waardoor je tijdens het schakelen geknars hoort. door dat geknars beschadig je de tandwielen en op den duur kun je dan niet meer schakelen.
Het schakelen lukt niet;
Controleer of je het koppelingspedaal volledig hebt ingetrapt.
Schakel niet met een hoge snelheid naar een te lage versnelling. Als je 40km/u in de 2e versnelling rijdt en je wilt doorschakelen naar de derde versnelling maar dit lukt niet dan probeer je waarschijnlijk naar de 1e versnelling te schakelen in plaats van naar de derde.
Schakel rustig en met gevoel en gebruik niet te veel kracht.